Meestal streven melkveehouders naar een tussenkalftijd van 365 dagen, wat betekent dat de lactatie een lengte heeft van ruim 305 dagen en de koe elk jaar een kalf krijgt. Het afkalfproces en de start van een nieuwe lactatie is een risicovolle periode voor de koe.
In de periode rondom het afkalven wordt veel van het lichaam van een koe gevraagd. In zeer korte tijd kalft de koe af, komt de melkproductie op gang en wisselt het dier van groep en rantsoen. Na het afkalven is de koe extra kwetsbaar door de negatieve energiebalans. Hierbij worden haar reserves aangesproken om de stijgende melkproductie te compenseren. De meeste gezondheidsproblemen, zoals slepende melkziekte, mastitis en lebmaagverplaatsing treden dan ook op na het afkalven, aan het begin van de lactatie.
In onderstaande figuur worden de gevolgen van een calcium- en energietekort tijdens de start van de lactatie weergegeven, waaruit duidelijk naar voren komt dat een tekort aan calcium en energie meerdere nadelige gevolgen heeft.
Bovenstaande afbeelding laat de gevolgen zien van calcium en energietekort bij melkvee.
▲ = toenemen/positief effect | ▼ = afnemend/negatief effect
Hieronder vindt u de meest voorkomende aandoeningen beschreven met daarbij een focus op het ontstaan, de symptomen, de kosten en de behandeling.